Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

Inzicht in het verhaal en de kernkwaliteiten

Een cultuur- of bouwhistorisch onderzoek verschaft duidelijkheid over de ontwikkelingsgeschiedenis, kenmerken en erfgoedwaarden van een gebouw of gebied. We ontrafelen de verbanden tussen de verschillende tijdslagen en schaalniveaus. En we laten zien welke onderdelen bepalend zijn voor de identiteit, kwaliteit en vitaliteit van het erfgoed. Aan elk onderdeel wordt een hoge, gemiddelde of indifferente waarde toegekend. Als afwegingskader werkt dat vooral goed bij een restauratie of renovatie. Bij een herbestemming of gebiedsontwikkeling werkt het beter om (ook) de meest relevante kernkwaliteiten of ontwerpthema’s in beeld te brengen. Daarvoor hebben we de dienst ‘transformatiekader’ ontwikkeld. 

 

Post ’65-gebouwen

  • Wat is in meer of mindere mate cultuurhistorisch waardevol aan een gebouw of plek?
  • Voor een goed onderbouwde waardering is inzicht nodig in de historisch-ruimtelijke, cultureel-maatschappelijk en architectuurhistorische context, alsmede een duiding van de ontwerpprincipes op alle schaalniveaus. 
  • Cultuurhistorische verkenningen in opdracht van de Universiteit Utrecht voor de gebouwen ‘Dining Hall of Vierpoot’ (2023, zie tekening Teake Bouma) en het Universiteitsmuseum ‘UMU’ (2024). 

 

Winkelstrip

  • Leegstand heeft de winkelstrip met bovenwoningen aan het Old Hickoryplein in Maastricht geen goed gedaan. Eigenaar Servatius wil de strip opknappen en de winkelunits verbouwen tot seniorenwoningen.
  • Omdat het Old Hickoryplein ‘Maastrichts Erfgoed’ is, hebben wij een bouwhistorische verkenning opgesteld met o.a. aandacht voor de stedenbouwkundige context, de woningtypologieën en het architectonische handschrift. Bovendien zijn aandachtspunten geformuleerd voor de transformatieopgave.
  • Bouwhistorische verkenning voor corporatie Servatius (september 2017).

 

Boerderij

  • De Weerterhof in Meerssen wordt verbouwd tot crematorium. In de verkennende ontwerpfase had architect Kurt Gouwy behoefte aan inzicht in de cultuurhistorische essentie van deze rijksmonumentale hoeve. 
  • Eerst hebben we de belangrijkste kernkwaliteiten benoemd, en deze vervolgens thematisch geordend, analytisch getekend en puntsgewijs getypeerd. Aan bod komen onder andere: het stelsel, de domeinen, de oriëntatie, de ‘donut’, de twee-eenheid en de centrale as. Per thema zijn ook de kansen en bedreigingen voor de herbestemming aangestipt. 
  • Quickscan voor [AIR] Architectuur en Research (november 2015).

 

Winkelstraatje

  • In Nagele staat het complex ‘Zuiderwinkels’ te verpieteren als gevolg van leegstand en achterstallig onderhoud. Welke aspecten van deze miniversie van de Rotterdamse Lijnbaan bieden kansen voor een opwaardering?
  • Eerst hebben we de plek, het grid, de opzet, de oriëntatie, het programma, de architectuur, het kleurgebruik en de openbare ruimte geanalyseerd. Daaruit kwam naar voren dat opknappen van de bebouwing alleen niet volstaat. Daarom hebben we samen met de gemeente en eigenaren een ontwikkelstrategie bedacht voor de openbare ruimte: praktische voorstellen om meteen mee aan de slag te gaan, en een integrale visie voor de lange termijn.
  • Bouwhistorisch onderzoek en ontwikkelstrategie voor de gemeente Noordoostpolder (resp. januari en juni 2014, i.s.m. Teake Bouma).

 

Stationsgebouw

  • Het rijksmonumentale station Tilburg wordt herontwikkeld om ruimte te geven aan nieuwe gebruikseisen en een tunnelverbinding met Tilburg Noord. Welke kernkwaliteiten moeten bij deze ontwerpopgave in acht worden genomen?
  • De ontvangst- en wachtruimten, de verbindende vloer, de expressieve overkapping en de vrijstaande toren zijn in balans met elkaar ontworpen. De expressieve overkapping is het dominante te behouden motief. Voor de overige onderdelen zijn vooral de sprekende contrasten, het spel van deel en geheel, de plasticiteit van de bouwmassa, de esthetica van de constructie en de doorzichten van belang.
  • Waardestellende quickscan voor de gemeente Tilburg (oktober 2010, i.s.m. Teake Bouma). Uitgebreide waardestellingen zijn in opdracht van NS/ProRail gemaakt voor de stations Almere (2012), Amersfoort (2013) en Leiden (2014). Klik op de plaatsnamen voor de volledige rapporten.

 

Woonwijken

  • De naoorlogse wijken uit de periode 1940-1965 worden in hoog tempo vernieuwd. Daarom ontstaat behoefte aan een karakteriserend overzicht als afwegingskader én inspiratiebron bij ingrepen.
  • Voor de Bredase woonwijken hebben we vooral de stedenbouwkundige composities van ensembles, stempels en buurten in kaart gebracht en met elkaar vergeleken. Het resultaat is een helder overzicht van de ontwerphandschriften per wijk. Bij de woonwijken in Doetinchem zijn we vooral op zoek gegaan naar verklaringen voor de knelpunten in het stedelijk weefsel. Het resultaat is een kaartbeeld van onafgemaakte aanzetten die toont waar wijken losgeraakt zijn van de stad. 
  • Wijkanalyses voor o.a. de gemeenten Breda, Doetinchem, Eindhoven, Helmond, Nijmegen, Oss, Rotterdam, Tilburg en Venlo (deels i.s.m. Teake Bouma).

 

Dorp

  • In Uddel bestond acuut behoefte aan een groot aantal nieuwe woningen. In het streven naar ‘dorpseigen uitbreiden’ vormde cultuurhistorie een belangrijke inspiratiebron. Welke plekken komen in aanmerking en welke gebiedsspecifieke waarden zijn dan belangrijk?
  • Het dorp, het kampenlandschap, de heideontginning, het Kroondomein en de toeristische locaties hebben alle een eigen sfeer en verschijningsvorm. In hun onderlinge samenhang vertellen ze het typische verhaal van Uddel. Per thema cq. deelgebied is in analysetekeningen gevisualiseerd wat de belangrijkste structurele en ruimtelijke karakteristieken zijn. Zij vormen waardevolle bouwstenen voor de ruimtelijke dorpsvisie, het welstandsbeleid en het bestemmingsplan.
  • Dorpsanalyses voor diverse plaatsen in de gemeente Apeldoorn (2009-2010, i.s.m. Els Bet en Heide Hinterthür) en in Rotterdam voor Hoek van Holland (april / november 2017).

 

Industrieterrein

  • Na het vertrek van Philips kwam Strijp S beschikbaar voor binnenstedelijke herontwikkeling. De beschermde onderdelen worden gekoesterd maar vertellen niet het complete verhaal. Waarin schuilt het contextuele belang van het terrein als geheel?
  • Tegen de achtergrond van de stadsontwikkeling, de expansie van Philips, de typologische en bouwtechnische vernieuwing in de industriële architectuur en de logistieke verbanden in het bedrijfsproces duiden we o.a. de ruimtelijke relatie tussen Strijp S en de stad; het structurele weefsel van de (verdwenen) spoorlijnen, fabrieksstraten en bovengrondse leidingen; de functionele zonering van de evenwijdig lopende fabrieksgebouwen en de ontwikkeling van een architectonische huisstijl ter versterking van het bedrijfsimago.
  • Gebiedsanalyse voor de gemeente Eindhoven, als onderdeel van een bouwhistorisch onderzoek door Jan van der Hoeve (september 2008). Tevens cultuurhistorische waardestelling bedrijventerrein ‘Overamstel’ in Amsterdam (2019).